Klussen
Mobiele handpomp in watervat
Zaaien en opkweken
Iedereen heeft zo zijn methodes, dit is de mijne. In oktober zaai ik wilde planten of kweeksoorten die zo snel mogelijk gezaaid moeten worden of die koudekiemers zijn. Het voordeel daarvan is dat je bij de eerste al plantjes hebt in het voorjaar en dus een snelle bloei. Bij korenbloemen is dit een groot voordeel, maar ook bijvoorbeeld beemdkroon. In februari ga ik kijken wat ik moet voorzaaien in de kas of, als het warmer moet, in huis. Ik heb dan al zaden ingeslagen en ook veel zelf geoogst uit mijn tuin.
Het zaad dek ik af met een heel dun laagje vermiculiet (gebakken mica) dat niet duur is en een mooie luchtige bovenlaag vormt. En omdat het wittig is zie je alles wat opkomt goed.
Goede naamgeving lijkt me logisch, ik zweer bij deze outdoor marker 8055. Met schuurpapier wrijf ik oude letters van de steker. Soms zaai ik direct in grotere potjes die ik in een waterdichte bak zet. Gemakkelijk om daar water in te geven.
En als ik niet genoeg waterdichte bakken heb laat ik ze tijdje in een losse waterdichte bak staan om zich vol te zuigen. Die heb ik eens van glas gelijmd met aquarium-siliconenkit, afgestemd op de maat van een draagkrat.
18 april 2023. De (onverwarmde) kas en de serre zijn mijn kweekplekken. De serre voor iets warmer dan de kas, behalve als de zon vol op de kas staat, dan is het andersom. Bij vorst dek ik in de kas alle planten met één of twee lagen vliesdoek af.
2024
Dit jaar een pallet veenvrije biogrond laten aanrukken. Ik gebruik het ook voor zaaien, ook al is het wat grover dan normale zaai en stekgrond. Of dat ok is schrijf ik later.
Omdat ik het wat groter aanpak vanwege twee moestuinen elders gebruik ik nu deze trays en onderzetters voor het wat fijnere zaad.
De grond eerst goed vochtig maken en dan uitspreiden over de tray.
Tomatenzaad is middelfijn, meestal maar twintig in een zakje.
Zaadje voor zaadje in het midden van elk vakje. Fijner zaad strooi ik voorzichtig direct uit het zakje zodat er in elk vakje een stuk of 5 a 10 zaadjes terecht komen.
Je kan het zaad in kleine putjes gooien of later even aandrukken.
Vermiculiet om af te strooien.
Label erbij en klaar om in de kas of binnen te laten ontkiemen. Omdat ik binnen vloerverwarming heb gaat dat lekker snel.
Geduldzaken
Er zijn snelle, langzame en zeer langzame kiemers. Licht- en donkerkiemers. En niet elke plant ontkiemt op kokospeat, zaai-en stekgrond of iets anders. En daarnaast heb je nog de lastige jongens die warmte-koude behandeling nodig hebben, maar over het algemeen geldt dat vers zaad het beste werkt en dat je kiemvrij substraat voor langzame zaden nodig hebt, zeker als je de kiemplanten nog niet kent. Ik heb wel eens grond in de magnetron gesteriliseerd, maar dat is niet aan te raden, de losse structuur verdwijnt.
Voor bolgewassen moet je wat geduld hebben. Vorig jaar heb ik kievitsbloemen gezaaid, een half jaar was er niets te zien maar nu in het voorjaar komen ze massaal op. De kweekbakjes stonden half beschermd buiten en liepen soms totaal onder water, maar kievietsbloemen kunnen dat prima hebben. Zoals bij alle bollen komen er nu kleine ronde sprietjes met soms een zaadje erop omhoog.
Het zaad van de reuzenlelie Cardiocrinum giganteum staat nu in een warm vochtig bakje met warmtekabel te zwellen, daarna een maandje de koelkast in, dan weer warm, dan weer koud enzovoort. Kiemduur tot twee jaar.
Compost
Ik gebruik een drie-bakken systeem omdat ik de ruimte daarvoor heb. Anderhalve meter breed diep en hoog schijnt ideaal te zijn, dus dat heb ik gebouwd. De voorzetplanken zijn bijzonder handig bij het vullen, omzetten of leeghalen. Rechts gaat er vers materiaal in, dat wordt omgezet naar de middelste bak en dan nog een keer in de linker. Daarna zeef ik de grond eruit en gooi de takjes weer in bak 1. Het is zaak naast takjes voldoende groene delen te gebruiken, voor de stikstof die de afbraak flink stimuleert. Dat merk je door de hoge temperatuur als je het midden open graaft. De grond moet licht vochtig blijven, dus bij heel droog weer geef ik wat water. Te nat is ook niet goed maar dan leg ik er tijdelijk een plaat hout op of ik zet alles weer om.
Bij het omzetten is het zaak de compost zo luchtig mogelijk op de nieuwe stapel te krijgen. Dat kost flink wat spierkracht. Hoe warmer het weer, hoe vaker ik de hopen omzet, soms elke drie weken. Maar dan heb je ook heel snel goede tuinaarde.
Compost zeven
Sloot-vijver
18 april 2023
Agapanthussen
Agapanthussen: eerst de smalbladige soorten: deze planten zet ik ’s winters met pot en al in de koele kelder, zonder water. Ze kunnen ook in een schuurtje als het niet al te hard vriest. In februari lopen ze weer uit, helemaal wit door het donker. Dan haal ik ze tevoorschijn, geef ze water en zet ze in de koele serre waar ze in een paar weken groen worden. Agapanthussen moet je niet verpotten, of toch wel? Een bekende kweker geeft ze juist de ruimte. Om ze te vermeerderen kan je ze scheuren, of beter gezegd, met een scherp broodmes zaag ik de wortelkluit in stukken. Als de groei er een beetje in zit krijgen ze een handje agapanthusmest: N-P-K 7-14-28 Dat is echte dope voor deze planten. Je kan agapanthussen ook prima zaaien, maar dan moet je wel geduld hebben om volwassen planten te krijgen.
De breedbladige agapanthussen kunnen slecht tegen te veel kou. Ik hou ze gewoon in de serre waar ze de winter een beetje doorsudderen met een vrij droge kluit. Ze gaan vanzelf weer lekker groeien als het voorjaar wordt en met hulp van bovengenoemde mest. Op deze manier komen ze ook graag in bloei want als het weer een beetje meezit gaan ze in april al naar buiten.
Ik ben er nog niet uit hoe je agapanthussen steeds rijkbloeiend krijgt. Ik heb er nu een paar gesplitst en ruim opgepot, maar deze hebben minder bloemen dan de anderen die klem zitten in de pot. Wel heb ik ze dit jaar ‘gepest’: geen mest, weinig water. De meeste planten reageren daarop met het maken van bloemen. En dat is hier ook het geval al is er één plant eigenwijs: die heeft geen enkele bloem. De rest minimaal vijf.
Canna’s
Deze planten gaan als de vorst dreigt te komen naar binnen, bij mij ook de kelder in, vanuit de volle grond in bakken die ik aanvul met wat grond. Verder blijven ze koel, donker en zonder een druppel water. In februari haal ik ze te voorschijn, schud de droge grond er af en zet ze in ruime potten van 30x30cm. De kluiten hebben meestal meerdere groeipunten. Op de foto hieronder zie je ook een kleintje die ik in het najaar gezaaid heb van het zaad van de volwassen planten die rijk gebloeid hebben. Die moeten nog een jaar aansterken want helaas zit er spint op. Dat heb je vaak met planten die in een dichte binnenruimte staan. Eenmaal buiten verdwijnt dat snel. Handje droge koemest nog of een paardevijg en met de groei steeds meer water geven, dan kan er niet veel mis gaan. Vorst verdragen ze slecht, dus ik wacht tot begin mei of zet ze bij mooi weer tijdelijk buiten, of eerst in de onverwarmde kas.
Dahlia’s
Ik geef toe , met Dahlia’s heb ik een haat-liefde verhouding. Maar goed. Deze planten gaan bij de eerste nachtvorst de grond uit en naar de kelder. Koel, droog en zonder water. Ze lopen later uit dan agapanthussen en canna’s, dus die gaan pas eind maart weer in potten met verse grond en gedroogde koemest. Daarna laat ik ze ruime tijd opgroeien in de kas totdat de ergste kwetsbaarheid voor slakken weg is, want Dahlia’s staan bovenaan hun lijst met smakelijke blaadjes en knoppen. Nachtvorst is bijna altijd fataal voor Dahlia’s. Ze goeien in een pot, hoe ruim ook, uiteindelijk veel minder dan in de volle grond dus in juni of zelfs wat later gaan ze toch de tuin in. En dan maar hopen dat de labels nog goed zaten als je ze tenminste op soort uit elkaar wil houden wat bij mij nog wel eens mis gaat. Vroeger was ik geen liefhebber van Dahlia’s, maar tegenwoordig met een grotere tuin waardeer ik hun rijke doorbloei tot de winter tussen andere planten of als groep. Ik hou erg van oranje pompons, en de kleinere niet dubbelbloemige soorten. Helaas zijn het geen stevige planten, dus je ontkomt niet aan een beetje opbinden.
Meconopsis
De blauwste Meconopsis is de Sheldonii ‘Lingholm’.
Een witte variant tussen de salomonszegels en sedum.
Meconopsis zaai je zo snel als het zaad rijp (of vrijwel rijp is) in september/oktober in een kweekbak met zaai- en stekgrond of cocopeat. De grond mag nog vochtig zijn. Voor de winter komen de eerste zaadjes op maar dat gaat langzaam de hele winter en het voorjaar door. Geen water geven. Beetje vorst is geen bezwaar. Meconopsis in de tuin die je over wilt houden afdekken met een zwevende glasplaat. Dit bootst de droogte onder een natuurlijk sneeuwdek na. De plant vermeerdert zich ook vegetatief met nieuwe jonge planten , maar eenmaal in bloei zal de moederplant afsterven. In februari-maart verspeen ik in grotere potten met gezeefde compost, luchtig met veel verteerd blad. Turf bijmengen als je niet over iets zure compost beschikt. Ik verplaats de jonge plantjes in maart van de koude kas naar de onverwarmde serre waar het vijftien graden is. Na het voorkweken kunnen ze de tuin in (mei-juni) op een plek in de schaduw want koelte is belangrijker dan het licht. Mijn tuin is van nature licht-zuur (dalgrond en veen) waar ik weer verteerde bladaarde aan toevoeg. Slakken lusten de bladeren graag dus een bierpotje ingraven is vaak niet overbodig.
begin maart
april-mei
Half juni 2022 – Volle bloei Meconopsis betonicifolia.
Nu nog een beetje afrijpen…
Tuinieren in gemeentegrond
Na overleg met de groenbeheerder, de gebiedsregisseur en de belangenvereniging van Westerwolde zijn er drie vakken van ongeveer 8x4m afgeplagd. Langs ons kanaal in Veelerveen ligt vrijwel puur zand. Schraal genoeg voor bloemrijke mengsels met wilde planten. Dit is het eerste jaar. Het zaad komt van de Cruydthoeck: een mengsel voor eenjarigen, want het is al te laat om voor meerjarig te gaan. Het moet er snel leuk uitzien zodat de bewoners kunnen wennen aan mooi ‘onkruid’.
Bordje erbij met uitleg en plantennamen.
Stinzentuin
Dit is 2022. Tussen de stammen van wilg en esdoorn wil ik een stinzentuin. Je ziet het gras hoog opschieten maar dat je natuurlijk nu niet mag maaien dus les één voor mij was: zo niet. In de herfst heb ik alle gras er voorzichtig tussenuitgehaald. Veel bollen erbij, o.a Allium rosea en Allium moly als late bloeiers en kleine narcisjes, february gold. Verder staan er scilla’s, boshyacinten, witte helleborus, sneeuwklokjes, safraan- en boerenkrokussen. Alles voor de verwildering. In plaats van gras groeit er nu door zichzelf neergezette winterpostelein. Dat wordt later ook te hoog maar is gemakkelijk weg te halen en evt. op te eten. Ik ben benieuwd naar het vervolg van dit jaar, we gaan het zien…
2023. Veel blauwe druifjes bijgeplakt, meer witte Helleborus. De winterpostelein bloeit nu maar is niet overgroeiend. Links staat een veldje winterrogge. (op de wilgenstam achteraan een bakje voer voor eekhoorns die hoog boven een nest gemaakt hebben, eekhoorns maken een min of meer bolachtig nest met ook takken met bladeren eraan.)
Slakken
Enkele jaren al loop ik elke avond in de schemering met een zaklamp slakken te ‘plukken’ op slakgevoelige planten. Ik gebruik nooit bestrijdingsmiddelen, ook geen ecostylekorrels die na een paar buitjes al verdwenen zijn. Alle alternatieven heb ik getest en niet of niet genoeg werkend bevonden: schapenwol om een plant, koper om een pot, kale grond om een plant. Zelfs loopeenden in de tuin. Wat wel werkt: het aloude potje met goedkoop bier.
Maar het kan nog beter en vooral goedkoper. In maart zet ik al potten in de grond bij aantrekkelijke planten, die vul ik met een theelepel gedroogde gist, een theelepel suiker en verder gewoon water. Kijk op de foto hier links, na een paar dagen midden maart zitten er al de eerste naaktslakken in. Ze komen af op de gistgeur, dus waarom zou je echt bier gebruiken? Ik zet ook kleine potjes tussen het zaaigoed en verspeende plantjes om aaltjes weg te vangen, die komen ’s nachts uit de grond en zijn erg klein dus die vind je niet zomaar. En omdat ik zaaigoed in eigen compost verspeen zitten daar altijd wel slakjes tussen. Dit proces gaat het hele jaar door tot in de late herfst.
Veel planten groeien uiteindelijk wel over een slakkenplaag heen, maar ik heb hoge asters zien kwijnen op de halve hoogte of koninginnenkruid finaal zien verdwijnen door een slakkenaanval. Ik heb af en toe een egel, padden en lijsterachtigen, maar die kunnen dat echt niet aan. Ook loopeenden heb ik geprobeerd, die lusten ze wel, maar die van mij bleven het liefst op het gras en niet tussen de planten. In ieder geval hoop ik de hoeveelheid naakt- en segrijnslakken, degene die levende plantendelen eten, met mijn gistmethode terug te brengen tot een acceptabel aantal. Helaas kan ik niet selecteren op slakkensoorten, maar wijngaardslakken zitten er niet in mijn tuin. Wel de beschermenswaardige tijgerslakken.
Recept: 1 theelepel gedroogde gist+ 1 theelepel suiker op halve liter water. Af en toe wat gist en suiker direct in het potje erbij doen. De hoeveelheden komen niet zo nauw, gewoon experimenteren. Volgens sommigen lok je met bier slakken uit andere tuinen, ik zou het niet weten, misschien in hele kleine tuinen., hier heb ik er in ieder geval succes mee.
Loopeenden zijn goede slakkenvreters, ook naaktslakken, maar meer voor grotere tuinen met veel verwildering. Bij mij bleven ze teveel op het gras dat er niet mooier op werd (en ze ruiken bepaald onaangenaam).
De planten die ik vooral tegen slakken moet beschermen zijn: eupatorium, rudbeckia, echinacea, senecio germanicum, helianth, aster, meconopsis betonicifolia, ligularia, hosta, dahlia, agastache, podophyllum.
Ratten
Mooi dier. Maar ratten in het kippenhok en een nest in de tuin en in holen langs de vijveroever werd me te gortig. Ook ruik je het meteen. Ten eerste heb ik het kippenhok ook in de grond met gaas hermetisch afgesloten. Daarna heb ik deze val gemaakt en met succes gebruikt. Een wipwap met een zware metalen deur. Na het vangen en afvoeren van een stuk of vijf ratten heb ik er geen last meer van gehad.
Vogelhuisjes
Een hele serie kastjes voor groepsbroeders. Hier broedden vorig jaar 3 paar ringmussen, daarna kwam er een paar kauwtjes in de ruimte erachter broeden en daarna werd één kast door een nest hoornaars bezet, overigens beestjes waar je geen enkele last van hebt als ze hoog nestelen.
Bouwbeschrijvingen zijn volop te vinden op internet. Ik werk wel altijd met massief en ongeschilderd hout. Als er een goed dakje op zit blijft dat jaren goed. Op de dekseltjes doe ik een vierkantje bitumen.
Elk najaar haal ik alle kastjes eraf en maak ze schoon met een borstel en kokend water. Voor het gemak heb ik alle kastjes en ophangplekken van een pin en buisje voorzien zodat je ze er zo af kan tillen, hoog op een ladder is dat ook wel zo veilig.
Voor de boerenzwaluwen heb ik een gat in de schuurdeur gemaakt. En aan het andere eind een open raam. Eind april komen ze hier binnen, half augustus zijn ze klaar met een tweede nest. Wel dek ik daar alles af tegen de poep. ’s Winters zitten er in de schuur veel dagpauwogen te wachten op het voorjaar.
Handwaterpomp
En zo ziet dat er uit…