Juni
1.
Welkom in deze tuin met veel inheemse planten. Van een gazon met struiken in 2018 naar wat u nu ziet.
Overal in de tuin staan wilde planten, meer of minder gemengd met kweekvormen uit de hele wereld. Dat betekent voor deze toelichting dat ik die elke maand flink moet herschrijven. In mei oogt alles fris en bloeien er overal bollen, lopen de wilde planten snel uit en de zwakkere cultivars wat langzamer. Nu is de tuin wat meer bezonken. Het is ondoenlijk om alle plantennamen te noemen, die vindt u op mijn website. Maar ik ga toch hier en daar een poging wagen.
Rozen: Roos fellowship (oranje) en Roos diamond (wit)
Klimmers: trompetbloem, wingerd en clematis
Inheems en aanwaaiers: Niets hiervan heb ik bewust gezaaid of geplant. Ik haal alleen weg waar het teveel is. Daar komt ie: brunel, bosandoorn, robertskruid, hondsdraf, blaassilene, dag- en avondkoekoeksbloem, donkere ooievaarsbek, weg- of ezelsdistels (die hoge zilvergrijze), veld- en ridderzuring, akkerkool, (hoge ijle gele bloemetjes), vingerhoedskruid, smalle weegbree, stinkende gouwe, scherpe boterbloem, kruipende boterbloem, bleke klaproos, vingerhoedskruid, stokroos, damastbloem, bosandoorn, penningkruid, akelei, stinkende gouwe.
Geplant of gezaaid: De knalroze karthuizer anjers groeien hier in de buurt in het wild. Die heb ik uit hun zaad vermeerderd. Verder Geranium Orion, Geranium blue cloud, salie, askruid, rozemarijn, lavendel, eryngium agavifolium, daglelie, wolfsmelk, duizendschoon, weverskaardebol en gewone kaardebol, orlaya grandiflora (witte schermbloem), bergsteentijm, blauwgras, kattenkruid, vedergras, vrouwenmantel, diverse asters, blauwe kogeldistel, hertshooi en bonte wikke.
2.
In sommige perken zet ik uitsluitend inheemse planten zoals hier en laat hen verder maar groeien zoals ze willen. Ik beperk me tot wat indammen hier en daar. Elke maand zie je hier andere planten verschijnen, bloeien en afsterven.
Behalve de Karthuizer anjers vind je hier wilde margrieten, weideklokjes, ruig klokje, beemdkroon, grote centaurie, blauwe knoop, valeriaan, vlasleeuwebek, vingerhoedskruid, de vrij onbekende kattendoorn. (Ononis spinoza met roze vlinderbloemen, zoals het enige familielid ‘kruipend stalkruid’, een grote staat naast het huis) , verder zwarte toorts, valeriaan, de rommelige gele composiet bezemkruid, bevertjesgras, hemelsleutel, klaproos, smalle weegbree, veldzuring, boerenwormkruid, wilde lupine, oranje havikskruid, knopig helmkruid, akelei, Jacobskruiskruid en nog zo wat.
Onder de wilg en esdoorn hier rechts staan veel soorten bollen. Nu zien we wilde ridderspoor, zomerrogge, venkel, hennepnetel, akkerkool, vlier, moederkruid, gerst, dagkoekoeksbloem, grote ereprijs en veldereprijs. Tot slot natuurlijke grassen zoals de wat grijzige ‘gestreepte witbol’ die elders in de tuin ook massaal groeit maar niet woekert. Pioenrozen zaaien zich hier zelf uit, ik heb ze nooit ergens geplant. Ze houden van lichtzure grond. Pioenrozen in perkjes kunnen mij niet bekorenmaar als ze zo losjes tussen andere planten of grassen staan vind ik ze acceptabel. Hetzelfde geldt wat mij betreft voor de meeste daglelies.
3.
In de grote borders voor de pergola ziet u flinke bossen met Calamagrostis grassen: brachytricha en acutiflora Karl Förster. Vooraan staat een bevertjesgras (biza media) afgewisseld met sedums. Ook om de zichtlijn naar achteren te benadrukken. Samen met andere planten waarvan ik de bloeistengels niet afknip vormen ze een mooi winterbeeld. Ik probeer ritme in de border te krijgen door herhaling van soorten en contrast door bladvormen, kleuren en hoogtes. Alles moet niet teveel in groepen staan, daarom zet ik altijd wat planten ook losjes elders. Een greep uit de beplanting: Houtachtig: sneeuwvlokkeboom Chionanthus virginicus en een spontaan opgekomen lijsterbes, een enorme gelderse roos, een vlinderstruik en in de zomer oleanders. Zilver blad: stachys byzantinum en absinthalsem achter de drie bamboestokjes. Rood en oranje bloeiend: Maclaeya spetchley ruby, Euphorbia griffitti, Helenium Moerheim beauty, oranje havikskruid, Sanguisorna menziesii en als bladplant drie groepen donkerrode bladeren van de duizendknoop dragonfly. En dan vergeet ik bijna de vele bleke klaprozen. Geel: senecio germanica (Duits kruiskruid) achteraan naast de pimpernel, koeienoog (Telekia speciosa) met zijn grote bladeren valt erg op. Net als Phlomis of brandkruid, als wilde planten met gele bloemen staan er vertakte leeuwetand, vlasleeuwebek, agrimonie en teunisbloem.kattestaart en smalle weegbree. Blauw: blauwe knoop, chinese zoethout, blauwe ster (Amsonia tabernaemontana), geranium rozanne, veronica spicata, lavendel. Wit: allium summer beauty, allium nigrum, handjeskruid of Gillenia, wilde peen. Roze: Darmera met grote schotelbalderen, koninginnekruid, geraniums, allium spaerocephalon en aflatuense. Kattestaart, vingerhoedskruid en dakgkoekoeksbloem als inheemse vertegenwoordigers. Tegen de schutting ziet u witte druif, roos new dawn links en roos compassion rechts. Daartussen japanse blauwe regen, bonte en groen klimop. En verscholen rechts achteraan boomwurger en kamperfoelie.
De schaduwborder tegen het huis is warmgetint door purperklokjes, herfstvarens en gele of oranjeachtige schijnpapavers. Een enorme japanse pimpernel, (Hakusanensis), tibetaanse papavers (Meconopsis), monnikskap mr.spark, salvia rosea, diverse andere varens en een een plukje diphylla jeffersonii met merkwaardig blad en voor de trap de Cephalaria gigantea.
In het eerste middenvak staat de leuke roze geranium oxonium x wageningen, acanthussen en vedergras. In het vak verderop met de kardinaalsmuts staat veel Veronica ‘Tissington white’, Phlox blue paradise, Ceratostigma plumbagoides, Camassia en Perovskia, allemaal blauw of witachtig. De grote pimpernel heeft zichzelf daar gezet.
4.
Op dit kruispunt kijkt u naar vier vakken en de pergola die een ander tuingedeelte markeert: meer wilde planten.
Rechts de uitbundige kleuren van vingerhoedskruid, stinkende gouwe, dagkoekoeksbloem, achillea, klaproos streefzaad en de roodbladige wederik. De ijle bloemen van de akkerkool vormt een tweede verdieping. Er staat veel meer tussen maar elke maand en elk jaar verandert de overheersende beplanting, al is de dagkoekoeksbloem wel altijd erg aanwezig.
Links is een vak met duifkruid dat erg op beemdkroon lijkt, prachtklokjes, gele kamille, ruigklokje, het disteltje eryngium ‘tiny jackpot’, blaaskruid (alyssoides utricularia), zeeuws knoopje, daarachter hosta’s en blauwe morgensterren. Deze zijn maar tot 12 uur open en na de bloei van ongeveer een week komen er vuistgrote paardebloemachtige zaadbollen aan. Het is een tweejarige, vorig jaar had ik de gele in bloei. Middenin staat een Cornus kousa schmetterling en daarnaast de grote heester Sorbus folgneri. Daarachter staan canna’s en paarse vederdistels.
Onder de rode vlier een kleine border met salomonszegels en meconopsis, bosanemonen en rode sedum. Verder een veldje blauwe en witte jacobsladders en een bloeiende heg van liguster, spirea, hondsroos en ribes.
5.
Links staan witbloeiende planten, rechts van u een drassige strook vanwege het slootje erachter dat water aanvoert voor de vijver vanuit de regenpijpen en dan nog een puintuin die daardoor als enige kalkachtige grond heeft..
Bij het slootje vallen de veldbiezen (luzula nivea) op en de rolklaver. Verder witte dovenetel, valeriaan, primula’s, wat morgensterren en wat er maar opkomt. Het kleine vierkantje verderop is extra nat door ingegraven plastic. Hier staat een blaartrekkende boterbloem (giftig), een gevlekte orchidee en verspreidbladig goudveil dat ook elders in de tuin het liefst bij stromend water staat. Dit jaar ben ik blij met mijn eerste grote ratelaar. Die moet zich flink gaan verspreiden hoop ik.
In de puintuin staan grote bossen teucrium hircanicum en diverse sedums. Ook een nachtsilene die steeds door de slakken geteisterd wordt. Daarom loop ik elke avond een ronde met een lampje en een kniptang door de tuin.
Links van u staat weer een andere pimpernel; de sanguisorba tenuissima alba. Fijn blad en mooie witte bloeien. Op de grond kruipt anaphalis en verder staan er witte floxen en witte prikneuzen, witte kogeldistels en een plant die ik nog op naam moet brengen.
6
Niets leukers dan een natuurlijke vijver in de tuin. Dit is gewoon een gat in de grond. De bodem is bestaat uit wat je hier overal vindt: veen, zand en pure turf met af en toe wat leem. Het water wordt aangevuld vanuit het aanvoerslootje dat zelf weer gevuld wordt met regenwater van het huis. Daarnaast is er een pompje in de sloot voor het huis die steeds het water een uurtje per dag aanvult. Met natte zones langs alle randen heb je veel verdamping. Overtollig water vloeit door een overloop in de zijsloot. Achter het bankje staan trouwens mooie gele pastinaken te bloeien.
In de vijver staan lokale planten die goed gedijen in dit zure milieu. Geen vissen want ik geef de voorkeur aan insecten, salamanders en kikkers. Er zijn dan ook talloze libellen en waterjuffers in de tuin. En over insecten gesproken: het aantal broedvogels is hier, afgezien van het feit dat ik jaarrond biologische zonnebloempitten en graan voer, hoog door het grote voedselaanbod. We hebben roodborsten, gekraagde roodstaarten, winterkoninkjes, heggemussen, ringmussen, huismussen, kwikstaarten, merels, lijsters, kauwen, duiven, groenlingen en vinken in nestkasten en struiken, en boerenzwaluwen in de schuur. Daarnaast regelmatig bezoek van bonte specht, goudvink, putter , spotvogel, zomertortel en geelgors. De vele inheemse planten zorgen altijd voor veel insecten. Ook zitten er veel mieren in de grond en ontstaan er de eerste mierenhopen zodat de groene spechten onze tuin ook gevonden hebben. Een sperwer weet inmiddels ook dat hier wat te halen valt.
Terug naar de vijver en slootjes; Hier staan soorten als waterweegbree, moeraszuring, slangenwortel, wateraardbei, krabbescheer, pijptorkruid, watermunt, drijvend fonteinkruid, hoorntak, moeraswolfsmelk, wolfsklauw, kale jonker, goudveil, hangende zegge, kattestaart, moerasandoorn, dotterbloem, grote rietsigaar, rietgras, gele lis en witte waterkers.
7
Dit noemen wij de bostuin vanwege alle struiken en bomen die schaduw geven voor een mooie ondergroei. Zoals in elk bos is de grote bloeitijd in mei. Hier vind je typische bosplanten zoals varens, dalkruid, geraniums, epimediums, salomomszegel, lievevrouwebedstro, bosandoorn en andere meer exotische soorten zoals de valse salomonszegel, broedvaren, voetblad, trachystemon, en diverse Tiarella soorten. In het middenvak laat ik alles aan zijn lot over. Guldenroede, geitenbaard, siberische ,lissen: alles moet met elkaar concurreren onder een wilde berk , een gele vlinderboom, een acacia en drie zilverpopulieren.
Verderop wonen de kippen ( Noord-Hollandse blauwen). Daarvoor heb ik een veldje ‘schraal grasland’ gezaaid met wat extra ganzebloem en reukeloze kamille. Schraal is het bepaald niet geworden. Om de hoek bij de sloot meer moerasstukjes waar meteen de echte koekoeksbloem groeide.
8.
In deze perken waar de cirkels aansluiten op de stroken van de pluktuin links, staat als basis de supercombinatie winterrogge en korenbloem.
Daartussen veel akker- en weidekruiden zoals de in het wild zeldzame bolderik, de prikneus, de korenbloem, de pastinaak, de weideklokjes en diverse schermbloemen en kamille. En heel veel korenbloem dus. Die zaai ik in september zodat ze al in mei beginnen met bloeien en dat gaat maar door. Kleurafwijkingen zoals roze korenbloemen haal ik meteen weg. Puttertjes zijn dol op de zaden van deze border. Ik ben niet bang voor af en toe een pol zuring. Wilde planten maken veel zaad dat zich graag uitzaait als de standplaats gunstig is, maar ik hou alles in toom. Deze tuin is arbeidsintensief maar boeiend want steeds weer anders. Ik moet vaak precisie-wieden want jonge plantjes herkennen is een must: die blijft staan, die mag er uit, enzovoort. Ondertussen houd ik me aan het zelfbedachte credo: hoe wilder de tuin, hoe netter de paden.
9.
Dit jaar is de moestuin gedeeltelijk een pluktuin met zonnebloemen, lupines, cosmea, riddersporen, venkel, dahlia’s en ter afwisseling rode melde. Hier kweek ik ook vaste planten en kijk hoe rare snaken het doen zoals de yakon of de mexicaanse zonnebloem. Hier staan ook de bessenstruiken, fruitbomen en pompoenen en kruiden.
Neemt u ook gerust een kijkje in de kas of erachter waar ik compost maak.
10.
We zijn bijna rond, behalve dan de stroken verderop langs het garagepad. Hier heb ik een nieuwe border aangelegd met de nadruk op zilverkaarsen. Cimicifuga of tegenwoordig actaea. Deze groeien in bergachtig gebied zonder zon. Hier staan ze in vochtige schaduw en tot nu toe doen ze het goed.
Boven uw hoofd ziet u de pergola die ik gemaakt heb van wapeningsmatten die hier vroeger kippenrennen afdekten. Bij elke pilaar staan meerdere klimplanten. Hop, vuurdoorn, klimhortensia, wingerd, rode roos, rambler rozen, campsis en duitse pijp. Vogels en eekhoorns lopen er vaak doorheen op weg naar de pindakaas en het voer dat altijd uit verschillende soorten zonnebloempitten en gemengd graan bestaat.
Ik hoop dat u plezier beleefd hebt aan mijn tuin, u kunt er wat over schrijven in het tuinschrift dat in het ‘bushokje’ ligt. Daar is ook koffie, thee en gebak. O ja, bij de kippen is een alternatief toilet, maar prima bruikbaar en schoon.
Tot slot: de vereniging groei&bloei kan ik van harte aanbevelen als u meer wil met een tuin, u kunt zich hier ook opgeven als lid.
Tot ziens en
Rein de Goeje
Welkom.
U kunt de toelichting lezen van papier, of via uw mobiel. Ik loop hier ook overal rond, dus vraag maar als u meer wil weten.
Rein de Goeje.
Mei
1.
Welkom in deze vier jaar oude tuin met veel inheemse planten. Deze teksten horen bij de genummerde paaltjes.
Overal in de tuin staan wilde planten, meer of minder gemengd met kweekvormen uit de hele wereld. Dit stuk border heeft veel zand en is dus droog, maar links is de bak gevuld met compostaarde en overheerst de schaduw. Dat vraagt om een grote variëteit aan planten. Mocht u een namenliefhebber zijn, hier komen ze, zoveel mogelijk in het Nederlands.
Er bovenuit: Roos fellowship en Roos diamond en links ziet u twee zilverbladige wegdistels. Tegen en direct voor het huis trompetbloem, wingerd en clematis, weverskaardebol, duizendschoon, brunel. Rechts salie, het zilverbladige askruid, rozemarijn, lavendel. Op de hoek bonte wikke. Bij het garagepad de distel Eryngium agavifolium, daglelie gentle en wolfsmelk. Verder Duizendschonen, bergsteentijm en blauwgras. En veldzuring.
Midden: de schermbloem Orlaya, vrouwenmantel, karthuizer anjers, vingerhoedskruid, stokroos, heel veel kattenkruid, vedergras, silene, damastbloem, asters, bleke klaproos, bosandoorn, akkerkers. Geranium orion. Kogeldistels, donkere ooievaardbek, penningkruid als ondergroei, verder nog akelei, hondsdraf, stinkende gouwe, hertshooi, avondkoekoeksbloem, scherpe boterbloem, vingerhoedskruid.
Links: Geranium blue cloud, vedergras, bonte dovenetel en het zich ijverig uitzaaiende robertskruid.
2.
In sommige perken zet ik uitsluitend inheemse planten zoals hier. Sommige heb ik gezaaid, andere komen zelf aanwaaien. De karthuizeranjer staat hier in het wild en is zeldzaam, maar mits warm, droog en zonnig een prima groeier.
Wat staat er nog meer? Margrieten, weideklokjes, ruig klokje, beemdkroon en grote centaurie. Blauwe knoop, valeriaan, vlasleeuwebek, vingerhoedskruid, de vrij onbekende kattendoornd die je vindt in uiterwaarden. Ik ga verder: zwarte toorts, valeriaan, bezemkruid, bevertjesgras, hemelsleutel, klaprozen, smalle weegbree, veldzuring, boerenwormkruid, wilde lupine, oranje havikskruid.
Onder de wilg en esdoorn hier rechts staan veel bollen, maar nu bloeien vooral de sieruien roseum en napolitana. Verder veel vogelmelk, boshyacynthen en vroege bollen. Nu zien we zomerrogge, winterpostelein, venkel, hennepnetel, akkerkers, vlier, moederkruid, dagkoekoeksbloemen, grote ereprijs en veldereprijs. Tot slot natuurlijke grassen zoals de wat grijzige gestreepte witbol die elders ook massaal groeit maar niet woekert.
3. De borders voor de pergola rechts zijn door Piet Oudolf geinspireerdeplantvakken. Daarom ziet u flinke bossen met Calamagrostis grassen: diamantgras en Karl Förster.
Er bovenuit steken de sneeuwvlokkenboom Chionanthus virginicus en een spontaan opgekomen lijsterbes. Ook hoog, maar later, wordt het koninginnekruid, een hele hoge aster en opvallend zijn ook het grootbladige Telekia speciosa of koeienoog. Momenteel bloeit de blauwe ster met zijn merkwaardige lichtblauw. Achter uw rug straks de meconopsis in koninklijk blauw. De roodbladige duizendknopen zorgen voor afwisseling, net als de zilverbladige stachys byzantinum en de straks roodachtig bloeiende Maclaeya spetchley ruby.
Links staat geranium Rosanne en blauwe knoop. Aangevuld met slangenkruid, venkel, handjeskruid (Gillenia), en Darmera met zijn schotelbladeren. Hier een daar wild vingerhoedskruid en kattenstaart.
De oranje bloeiende euphorbia griffittii en roodbruine Helenium Moerheimii geven een apart kleuraccent. Verder staan er achterin: sanguisorba menziessii, senecio germanica en een tapijt van schijnaardbeien. Er tussendoor zomaar opgekomen gewone duizendknopen, en veel klaprozen door de dikke compostlaag . Vooraan is een strook met bevertjesgras en hemelsleutels.
Over de schutting groiuen de rozen new dawn en compassion, een japandse blauwe regen en verscholen achter de gelderse roos een boomwurger die bij de bloei waanzinnig veel bijen trekt. Tot slot moet ik nog noemen de onvolprezen zomerui allium summer beauty en het chinese zoethout met zijn blauwe balletjes en grappige zaaddozen. Als wilde planten vallen op slanke weegbree, vertakte leeuwetand en agrimonie met zijn mooiue bloempluimen en klittende zaden.
Achter uw rug ligt de schaduwborder met veel purperklokjes en herfstvarens. Een enorme japanse pimpernel, (Hakusanensis), tibetaanse papavers, monnikskappen, salvia’s, diverse andere varens en een rariteit: een plukje diphylla jeffersonii met merkwaardig tweevoudig symmetrisch blad.
De middenvakken hebben rechts de leuke roze geranium oxonium x wageningen, acanthussen, ligularia othello als de slakken ze niet verder opgegeten hebben en vedergras, links staat veel veronica ‘Tissington white’, phlox blue paradise, ceratostigma plumbagoides, camassia en perovskia, allemaal blauw of witachtig. De grote pimpernel heeft zichzelf daar gezet.
4.
Op dit kruispunt kijkt u naar vier vakken en de pergola die een ander tuingedeelte markeert: meer wilde planten.
Vooral recht voor u, de uitbundige kleuren van vingerhoedskruid, stinkende gouwe, dagkoekoeksbloem en de roodbladige wederik. Er staat veel meer tussen maar elk jaar verandert de overheersende beplanting vanzelf, al is de dagkoekoeksbloem wel altijd erg aanwezig.
Links is een vak met (v.l.n.r.) knautia, prachtklokjes, gele kamille, eryngium ‘tiny jackpot’, blaaskruid (alyssoides utricularia), zeeuws knoopje, daarachter hosta’s en blauwe morgensterren. Deze zijn maar tot 12 uur open en na de bloei van ongeveer een week komen er gigantische paardebloemachtige zaadbollen aan. Schitterend. Het is een tweejarige, vorig jaar had ik de gele in bloei. Middenin staat een cornus kousa schmetterling en daarnaast de grote en bijzonder fraaie heester Sorbus folgneri.
Achter uw rug een kleine border met salomonszegels en meconopsis, bosanemonen en rode sedum. Rechts een veldje blauwe en witte jacobsladders en een bloeiende heg van liguster, spirea, hondsroos en ribes. Dit dwars door de perken om een nieuwe tuinkamer te creëren. Als je een tuin niet meteen overziet wordt die volgens mij spannender.
5.
Voor u staan witbloeiende planten, links van u een drassige strook vanwege het slootje erachter en rechts een puin-rotstuin die daardoor als enige kalkachtige grond heeft. Want verder is deze veen-, turf- en zandtuin licht zuur.
Bij het slootje vallen de veldbiezen op, en de rolklaver. Verder witte dovenetel, valeriaan, primula’s, wat morgensterren en wat er maar opkomt Het kleine bakje daarnaast is extra nat door ingegraven plastic. Hier bloeit een blaartrekkende boterbloem (giftig), een paar gevlekte orchideeën en verspreidbladig goudveil dat ook elders in de tuin bij het water staat. Later hoop ik hier zonnedauw te krijgen en de klokjesgentiaan. Het zaad komt bijna altijd van de Cruyd-hoeck.
In de rotstuin staan grote bossen teucrium hircanicum en diverse sedums. Ook een nachtsilene die steeds door de slakken geteisterd wordt. Daarom loop ik elke avond met een lampje en een kniptang door de tuin.
6.
Dit noemen wij de bostuin vanwege alle struiken en bomen die schaduw geven voor een mooie ondergroei, Hier vind je typische bosplanten zoals varens, dalkruid, geraniums, epimediums, salomomszegel, lievevrouwebedstro, bosandoorn en andere meer exotische soorten zoals de valse salomonszegel, broedvarens, voetblad, trachystemon, en diverse Tiarella soorten. In het middenvak laat ik alles aan zijn lot over. Guldenroede, geitenbaard, irisedn alles moet met elkaar concurreren onder een wilde berk , een gele vlinderboom en drie zilverpopulieren.
Aan de andere kant achter wonen de kippen uit Assendelft of Noord-Hollandse blauwen. Daarvoor heb ik een veldje ‘schraal grasland’ gezaaid met wat extra ganzebloem en reukeloze kamille. Altijd spannend wat dat uiteindelijk opleverd. Om de hoek bij de sloot meer moerasstukjes waar meteen de echte koekoeksbloem groeide.
7.
In deze perken waar de cirkels aansluiten op de stroken van de pluktuin links, staat als basis winter- en zomerrogge. In mei – juni is die op zijn mooist met de ranke blauwe stelen en prachtige aren.
Daartussen veel akker- en weidekruiden zoals de in het wild heel zeldzame bolderik, de prikneus, de korenbloem, de pastinaak, de weideklokjes en diverse schermbloemen en kamille. Ik ben niet bang voor af en toe een pol zuring. Wilde planten maken veel zaad dat zich graag uitzaait als de standplaats gunstig is, maar ik hou alles in toom. Daarvoor moet je wel vaak precisie-wieden want kleine plantjes herkennen is een aparte sport. Het wieden doe ik altijd met een dun plamuurmes. Ook houd ik me aan het zelfbedachte credo: hoe wilder de tuin, hoe netter de paden en het gras. Maar of ik dat altijd zo hou weet ik niet. Niks saaier dan een onveranderlijke tuin.
8.
Niets leukers dan een natuurlijke vijver in de tuin. Dit is gewoon een gat in de grond en het eerste dat ik in het voorheen grote grasveld deed met een klein graafmachientje. De bodem is bestaat uit wat je hier overal vindt: veen, zand en pure turf met af en toe wat leem. Het water wordt aangevuld vanuit het aanvoerslootje dat zelf weer gevuld wordt met regenwater van het huis. Daarnaast is er een pompje in de sloot voor het huis die steeds het water een uurtje per dag aanvult. Met natte zones langs alle randen heb je veel verdamping. Overtollig water vloeit door een overloop in de zijsloot.
In de vijver staan lokale planten die goed gedijen in dit zure milieu. Geen vissen want ik geef de voorkeur aan insecten, salamanders en kikkers. Er zijn dan ook talloze libellen en waterjuffers in de tuin. En over insecten gesproken: het aantal broedvogels is hier, afgezien van het feit dat ik jaarrond biologische zonnebloempitten en graan voer, hoog door het grote voedselaanbod. Altijd roodborsten, gekraagde roodstaarten, winterkoninkjes, heggemussen, ringmussen, huismussen, kwikstaarten, merels, lijsters, kauwen, duiven, groenlingen en vinken in nestkasten en struiken, en boerenzwaluwen in de schuur. Daarnaast regelmatig bezoek van bonte specht, goudvink, putter en geelgors. De vele inheemse planten zorgen altijd voor veel insecten.
Terug naar de vijver en slootjes; Hier staan soorten als waterweegbree, moeraszuring, slangenwortel, wateraardbei, krabbescheer, pijptorkruid, watermunt, drijvend fonteinkruid, hoorntak, moeraswolfsmelk, wolfsklauw, kale jonker, goudveil, knikkende zegge, kattestaart, moerasandoorn, dotterbloem, grote rietsigaar, rietgras, gele lis en witte waterkers.
9.
Dit slootje is waterdicht gemaakt met epdm folie dat aan beide zijden een eindje doorloopt onder het gras om natte zones te maken. In de sloot veel lidsteng, eromheen staan rode vederdistels, allerlei grassoorten, wilde bertram, kattendoorn, bieslook, pinksterbloem, kruipende boterbloem en planten die u al eerder tegenkwam.
Neemt u ook gerust een kijkje in de kas of erachter waar ik compost maak. Omdat er in de herfst een bladinzamelpunt voor mijn huis is kan ik de beste compost denkbaar maken van o.a. linde- en eikenblad. Maar de eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik pas dit jaar daarmee begonnen ben. Wel zie ik meteen resultaat: waar ik blad leg onderdruk je allerlei zaden om te kiemen terwijl de grond vochtig blijft en langzaam verteerd. Waar ik compost tussen de planten leg komt onnoemelijk veel zaad op. Gelukkig vooral klaprozen maar ook planten die ik liever niet wil zoals straatgras, kleefkruid of brandnetel, al zal je die met mate ook hier en daar zien staan omdat het een prima vlinderplant is.
10.
We zijn bijna rond, behalve dan de stroken langs het garagepad. Hier heb ik een nieuwe border aangelegd met de nadruk op zilverkaarsen. Cimicifuga of tegenwoordig actaea. Deze groeien in bergachtig gebied zonder zon. Hier staan ze in vochtige schaduw en tot nu toe doen ze het goed.
Boven uw hoofd ziet u de pergola die ik gemaakt heb van wapeningsmatten die hier vroeger kippenrennen afdekten. Bij elke pilaar staan meerdere klimplanten. Hop, vuurdoorn, klimhortensia, wingerd, rode roos, rambler rozen, campsis en duitse pijp. Vogels en eekhoorns lopen er vaak doorheen op weg naar de pindakaas en het voer. Op het terras kweek ik wat rare snaken zoals de boomtomaat, de salvia apies, een citroenboom, een bulbosum fruticosum en er staat een grote kuip met bijzondere armeluis orchideeën omdat die zeerrr slakgevoelig zijn en dus meteen uit de tuin gered moesten worden. Behalve slakken plukken ga ik dit jaar voor het eerst experimenteren met nematoden. Ik ben benieuwd.
Ik hoop dat u plezier beleefd hebt aan mijn tuin, u kunt er wat over schrijven in het tuinschrift. Neem iets lekkers in het ‘bushokje’ en graag tot ziens. O ja, bij de kippen is een alternatief toilet, ook een experiment.
Tot slot: de vereniging groei&bloei kan ik van harte aanbevelen als u meer wil met een tuin. U kunt u hier als lid opgeven of op hun site. U krijgt dan het prachtige blad en kunt meedoen met alle activiteiten van uw regio.
Rein de Goeje